Inmiddels bijna 10 jaar geleden kwam de eerste survival game die ik speelde uit, het inmiddels wereldberoemde Minecraft. Nu, al deze jaren later, is er een nieuwe game die hetzelfde gevoel van wonder oproept als Minecraft deed in de begintijd van het survival genre en die game heet Valheim.
Boompje, beestje, huisje
Valheim begint als je typische survival game, je pakt letterlijk een stuk hout en een steen van de grond om een geïmproviseerde bijl te maken. Met de bijl hak je een boom om voor hout, hier maak je een crafting bench van enzovoort.
De twist? Direct vanaf het begin heb je een duidelijk doel, versla de vijf bosses in de wereld, waarbij de eerste Boss direct op je map gemarkeerd wordt. Hoe en wanneer je dit doet is geheel aan jou.
Na je eerste stappen ga je gewapend met je bijl en crafting bench aan de slag om een plek voor jezelf te veroveren in de wereld van Valheim. Je begint altijd in de Meadows, één van (op het moment van schrijven) vijf ‘biomes’, elk met een eigen boss. Elke biome heeft daarnaast zijn eigen resources én uitdagingen. Zo vind je in de Swap biome kostbare Iron Ore maar regent het hier altijd waardoor je stamina minder snel herlaadt, is het terrein moeilijk begaanbaar en doen de meeste vijanden poison damage.
Met de resources die je verzamelt bouw je wapen, tools en je basis/huis. Zoals al gezegd kan je helemaal zelf bepalen of en wanneer je progressie wil maken maar als je bepaalde resources wil bemachtigen dan zal je toch echt een keer die gevaarlijke biome op je kaart die je tot nu hebt vermeden een keer in moeten. Hier komt de combat van Valheim om de hoek kijken.
Soulscraft
Net zoals bij Minecraft drop je een grafsteen wanneer je dood gaat en zal je een zogenaamde ‘corpse run’ moeten ondernemen om je grafsteen en alles wat je op dat moment vast had (inclusief wapens en armor die je op dat moment droeg) weer op te halen. Als je ver van huis bent kan het flink punishing zijn om dood te gaan en vervolgens de hele tocht opnieuw te moeten doen met wat je (hopelijk) nog aan back-up gear hebt liggen.
Een goede voorbereiding is dus een must en dit zorgt dat elke tocht naar een nieuwe biome voelt als een echte expeditie (over land of over het water) omdat je niet weet wat je kan verwachten en het een uitdaging is om letterlijk voet aan de grond te krijgen in nieuw gebied.
Wat hier aan bijdraagt is de combat, waar deze in de meeste survival games redelijk basic is, gaat Valheim wat verder met een redelijke keuze aan wapens (2-handed, sword and shield, ranged), die je uiteraard eerst zelf moet craften, met combat dat (in een light variant) doet denken aan Dark Souls.
Er is een block en parry systeem, een dodge roll, een jump en timing en counters zijn erg belangrijk. De combat is niet de focus maar kan, vooral in een gebied waar je nog niet voldoende gear voor hebt, best uitdagend zijn. Wat hier aan bijdraagt is het stamina en health systeem. Je kan drie verschillende dingen tegelijk eten, bijvoorbeeld bessen, een stuk vlees en een paddestoel en afhankelijk van wat je eet krijg je life, stamina en een bepaalde mate van regeneratie van beide. You are what you eat is in Valheim dus zeker van toepassing!
Get lost
Wat Valheim zo uniek maakt ten opzichte van andere survivalgames? De atmosfeer! De Viking setting geeft de game een toffe, herkenbare look en de wereld is prachtig.
Wanneer je de game voor het eerst opstart zal je verbaasd zijn over de “pixely” look, vooral het startscherm waar je jouw Viking kiest met een beperkt aantal customisation opties ziet er in eerste instantie niet heel uitnodigend uit.
Maar na de enigszins ‘janky’ openingsscene bin je binnen vijf minuten aan de low texture look gewend en bij je eerste zonsondergang kan het haast niet anders dan dat je deze met open mond aan het bewonderen bent.
De lighting in deze game is echt prachtig en de verschillende biomes met hun bossen, bergen, heuvels, rivieren en oceanen zien er prachtig uit in verschillende weersomstandigheden en geven een compleet andere sfeer overdag dan ‘s nachts. Na een tijd in de wereld rond te hebben gezworven wordt je compleet “immersed” en het is een genot om in de wereld van Valheim rond te lopen.
Labour of love
Aan alles in deze game merk je dat het een “labour of love” is. Je kan met letterlijk bijna alles in de wereld interacten, er is over alles goed nagedacht en dingen in de wereld reageren zoals je verwacht dat ze zouden reageren. Bomen vallen om (wat tot hilarische taferelen kan leiden wanneer je de game multiplayer speelt), dieren rennen van je weg, water stroomt op een natuurlijke manier en zelfs de rook van je kampvuur heeft eigen ‘physics’. De game is zowel offline solo als in multiplayer met maximaal 10 mensen te spelen en er is een mogelijkheid (tegen betaling) om een ‘dedicated server’ te huren. De game is qua complexiteit toegankelijk voor iedereen maar je zal in je ééntje vele tientallen uren nodig hebben om alle bosses te verslaan (in multiplayer kan dit sneller).
De game is in ongeveer 3 jaar tijd ontwikkeld door een klein team van 5 man maar wat ze hebben gemaakt is tot in de puntjes ge-polished in tegenstelling tot veel andere survival games die in een soort eeuwige staat van early acces lijken te blijven hangen. Hulde voor de mannen van Iron Gate!